Bart Van Loon – 24/01/2017
Oefening met 2: Speel een scène en steek je hand op wanneer die afgerond is. Speel door tot beide spelers tegelijk hun hand op steken. Bespreek achteraf waarom jij op dat moment voelde dat de scène afgerond was.
Omdat iedereen start met een probleem een korte intermezzo:
Loop rond door de kamer, neem iemand in gedachten, en spiegel die zijn gedrag
Sta recht tegenover elkaar en spiegel de speler recht tegenover je. De oneven speler kan een plaats van iemand gaan innemen door er voor te gaan staan. Spelers mogen ook naar links en rechts gaan en zo met een andere partner gaan samenspelen.
Terug naar de oefening met het hand op steken.
Een stijl voor scènes met 2: de vertellers. Hierbij hebben we 2 soorten gezien: beide spelers zijn samen verteller, en 1 speler is verteller terwijl de andere in softfreeze staat.
Softfreeze: je staat niet stokstijf stil maar je blijft rustig je actie verder doen zonder iets nieuws te starten.
Wanneer je van personage naar verteller gaat, is het belangrijk om dit duidelijk te maken met je houding en je blik. Vertel ook heel duidelijk naar het publiek, en kijk niet naar je medespeler voor goedkeuring. Als je als verteller iets vertelt over de scène, ga er naartoe in het decor en wijs het aan.
Verteller is niet de gedachte van een personage (dat is een andere techniek) maar een alwetende mens die vertelt hoe het is.
Als 1 iemand vertelt, is het belangrijk om ook een ander personage te schetsen, zodat er ook een plaats is voor hem/haar op scène.
Niet elke stilte moet ingevuld worden door een verteller.
We oefenen deze techniek in.
We eindigen met volgende afsluiter:
iedereen staat in een kring en legt zijn polsen op die van zijn buren: linkerpols boven en rechterpols onder. Sluit de ogen, de polsen moeten op elkaar blijven, en zie wat er gebeurt. Het is de bedoeling dat de spelers geen bewust initiatief nemen.